Toegankelijkheidslinks Ga naar de hoofdinhoud
NPLW logo
Helpdesk

Organiseren van all-electric

Bij een collectieve aanpak met all-electric warmtepompen stappen bijna alle woningen en andere gebouwen in een gebied over van gas op elektriciteit. Na verloop van tijd zijn er in dat gebied vrijwel geen gasaansluitingen meer. Net als bij andere warmteoplossingen ligt de regie voor de collectieve all-electric aanpak bij de gemeente. Betrek daarom diverse partijen vroeg in het proces om gezamenlijk de plannen af te stemmen en vorm te geven. Die partijen zijn vaak de netbeheerder, bewoners, woningcorporaties, particuliere verhuurders en energiecoöperaties.

Wat is een all-electric gebied?

In gebieden die de gemeente heeft aangewezen als ‘all-electric’ maken alle gebouwen in dat gebied uitsluitend gebruik van het elektriciteitsnetwerk. Een gebouw is all-electric wanneer de elektriciteitsaansluiting voorziet in de volledige energiebehoefte van alle gebouwfuncties. Dat betekent dat verwarmen, koken en warm water, maar ook de bedrijfsprocessen van ondernemingen volledig zijn aangewezen op elektriciteit. Voor ruimteverwarming en voorziening van warm tapwater worden warmtepompen ingezet.

Regierol voor gemeenten

Handvatten in Wgiw

Gemeenten vervullen de regierol in de warmtetransitie, zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord van 2019. Dat geldt dus ook voor de collectieve aanpak all-electric. Gemeenten kennen de lokale situatie het beste en weten wat er leeft in hun buurten en wijken. De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) biedt gemeenten straks handvatten om hun regierol te versterken, zoals de aanwijsbevoegdheid. Gemeenten krijgen de mogelijkheid regels op te stellen in het omgevingsplan over de verduurzaming van de energievoorziening van bestaande gebouwen. In het warmteprogramma geef je als gemeente aan in welke gebieden je aan de slag gaat en wat voor de komende 10 jaar het plan van aanpak voor deze gebieden is. 

Gebiedsgerichte aanpak

Vrijwel alle gemeenten hebben in de transitievisie warmte (2021) een gebied aangewezen voor een collectieve aanpak met all-electric warmtepompen. Ondanks deze ontwikkeling voeren gemeenten nog nauwelijks regie op een gebiedsgericht aanpak met all-electric warmtepompen. In veel transitievisies warmte is de collectieve aanpak all-electric gekoppeld aan natuurlijke momenten, zoals verhuizingen en verbouwingen. De woningeigenaar stapt dan op een zelf gekozen moment over op de duurzame warmtevoorziening. Voor de voortgang van de warmtransitie is het belangrijk dat gemeenten juist de collectieve aanpak vormgeven en opnemen in het warmteprogramma.

Samenwerking met netbeheerder

Door de toenemende netcongestie vraagt de inzet van een collectieve aanpak met all-electric warmtepompen om meer regie van gemeenten. Voor all-electric gebieden geldt immers een grote afhankelijkheid van de beschikbare capaciteit op het elektriciteitsnet. Gemeenten moeten daarom nauw samenwerken, en afstemmen, met de regionale netbeheerder over de benodigde netcapaciteit en infrastructuur voor elektra. Door gerichte keuzes te maken in het warmteprogramma, in samenspraak met alle belanghebbenden, bied je duidelijkheid over het beoogde warmtealternatief. Zo voorkom je bijvoorbeeld dat er all-electric of hybride warmtepompen worden geïnstalleerd in gebieden waar een warmtenet is voorzien.

Planning en organisatie

Het is belangrijk dat gemeenten diverse partijen vroeg in het proces betrekken om gezamenlijk de plannen voor all-electric gebieden af te stemmen en vorm te geven. De meeste partners zijn al betrokken bij de totstandkoming van het warmteprogramma. 

Planning

Neem voldoende tijd om het proces te doorlopen voordat de uitvoering plaatsvindt, maar houd rekening met mutaties die gedurende het proces kunnen plaatsvinden. Een zekere mate van flexibiliteit is gewenst. Voor het proces van het opstellen van het uitvoeringsplan tot de startfase is 1,5 jaar een goede indicatie.

  1. Opstellen voorlopige doelstellingen: definieer de uitgangspunten en randvoorwaarden voor het proces. Deze zijn gebaseerd op bestaand beleid voor onder andere participatie en warmtetransitie, ambities en mogelijkheden en behoeften van partners en interne gemeentelijke afdelingen. Benoem ook belangrijke aandachtspunten.
  2. Gezamenlijke startnotitie of intentieverklaring: formuleer een gezamenlijk startpunt waarin je de ambitie van de samenwerking vastlegt tussen gemeente en partners, zoals netbeheerder, woningcorporatie en energiecoöperatie. De startnotitie bevat ook informatie voor het vrijmaken van de benodigde capaciteit bij alle relevante afdelingen van de gemeente en bij betreffende partners. Je kunt de startnotitie eventueel aanvullen met een gezamenlijke intentieverklaring van de gemeente en partners.
  3. Analyse warmtebehoefte: maak een grondige analyse van de warmtebehoefte in het gebied om de geschiktheid van all-electric warmtepompen ten opzichte van collectieve warmteoplossingen te bepalen. 
  4. Vaststellen voorgenomen voorkeursoplossing: stel de all-electric warmtepomp als voorkeursoplossing vast, mits dat inderdaad de beste oplossing is op basis van eerste inschattingen en de warmtebehoefteanalyse.
  5. Toetsingskader: stel samen met bewoners en andere betrokkenen een toetsingskader op dat de randvoorwaarden stelt waaraan het uitvoeringsplan tenminste moet voldoen. 
  6. Verdiepende onderzoeken en uitwerken aanpak:
    • technisch onderzoek om warmtetechnieken te vergelijken;
    • technisch onderzoek naar vereiste woningaanpassingen voor all-electric warmtepompen; 
    • financieel onderzoek naar kosten en financieringsopties;
    • sociaal onderzoek naar wensen en behoeften van bewoners.
  7. Opstellen uitvoeringsplan: stel een concept-uitvoeringsplan op, gebaseerd op alle onderzoeken en het plan van aanpak. Vervolgens kun je het plan toetsen aan het toetsingskader bij bewoners en partners, en uiteindelijk een definitief concept opstellen. 
  8. Besluitvorming: leg het uitvoeringsplan ter goedkeuring voor aan het college van burgemeester en wethouders. 
  9. Informeren bewoners en samenwerkpartners: informeer bewoners en partners over het plan en de vervolgstappen.
  10. Start uitvoering: begin met de gefaseerde implementatie van all-electric warmtepompen, als eerste bij de pilot-woningen.

Lees voor meer informatie: Stappenplan Uitvoeringsplan.

Organisatie

De overstap op een all-electric warmtevoorziening neemt meerdere jaren in beslag. Het vergt capaciteit en middelen van de gemeente en betrokken partners. Het is belangrijk om afspraken tussen de partners over de samenwerking vast te leggen. Deze staan in een samenwerkingsovereenkomst. Om de samenwerking goed te laten verlopen, is het belangrijk om voorafgaande aan de uitvoering een rolverdeling en structuur op te zetten. Deze organisatiestructuur kan er bijvoorbeeld zo uit zien: 

  • Een stuurgroep bewaakt de doelstellingen en de voortgang van het uitvoeringsplan. De stuurgroep besluit over nieuw uitgewerkte projectvoorstellen en over aanpassingen van de plannen die gevolgen hebben voor het budget, de planning of de doelen. In de stuurgroep zitten bijvoorbeeld: medewerkers van de gemeente, de wethouder, vertegenwoordigers van de energiecoöperatie, de woningcorporatie en de netbeheerder. 
  • De klankbordgroep adviseert de stuurgroep gevraagd en ongevraagd over het verloop van de uitvoering en krijgt daarvoor de beschikking over tussentijdse monitoringsrapportages. De klankbordgroep bestaat bijvoorbeeld uit vertegenwoordigers van de gemeenteraad, bewoners en ondernemers. 
  • Het projectteam coördineert de activiteiten van de verschillende deelprojecten en doet de dagelijkse aansturing. Het projectteam wordt geleid door een projectleider van de gemeente en bestaat uit vertegenwoordigers van alle partners. 
  • Het communicatie- en participatieteam coördineert de uitingen van de partners richting bewoners, ondernemers en andere gebouweigenaren in het gebied en ondersteunt de uitvoeringsorganisatie met een digitaal en fysiek loket voor informatievoorziening. Het communicatieteam kan bestaan uit medewerkers van de afdeling communicatie en het sociaal domein.

Meer informatie