Wettelijke verplichtingen participatie
Participatie is verankerd in de wet- en regelgeving die ten grondslag ligt aan de warmtetransitie. We leggen hier uit met welke wetten en regels je rekening moet houden als het gaat om participatie. Ondanks wet- en regelgeving heb je veel vrijheid in je participatieaanpak. Bedenk dat vroegtijdig inzicht in diverse perspectieven en het betrekken van de kennis en creativiteit van bewoners leidt tot betere besluitvorming en acceptatie.
Klimaatakkoord
In het Klimaatakkoord staat dat de wensen en zorgen van bewoners zichtbaar meegenomen moeten worden in de keuzes gedurende de warmtetransitie. Een belangrijke pijler van het Klimaatakkoord is om te komen tot zo veel mogelijk draagvlak en acceptatie van het klimaatbeleid. Gemeenten moeten in de wijkgerichte aanpak een passende vorm van participatie kiezen die aansluit bij de sociaal-culturele kenmerken van de wijk. De afspraken over participatie in het Klimaatakkoord zijn niet bindend, maar wel relevant voor het slagen van de transitie.
Omgevingswet
Het warmteprogramma wordt een formeel programma onder de Omgevingswet. Daarom moet je rekening houden met de regels voor participatie van de Omgevingswet. Participatie is verplicht vanuit de Omgevingswet. Daarbij wordt participatie als volgt omschreven: “Het in een vroeg stadium betrekken van belanghebbenden (inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen) bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit”. Op welke manier de participatie moet plaatsvinden, beschrijft de wet niet. Participatie is immers maatwerk. Je mag als gemeente dus zelf bepalen hoe het participatieproces bij een warmteprogramma eruitziet.
Wel is er een zogenaamde ‘motiveringsplicht’. Dit betekent dat je bij het besluit over het warmteprogramma aan moet geven hoe je burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen hebt betrokken bij de voorbereiding en wat de resultaten daarvan zijn. Het is daarom verstandig om in een vroeg stadium een participatieplan te maken en dit bestuurlijk te laten accorderen. In dit participatieplan beschrijf je wie je gaat betrekken en wanneer en waar er meer informatie komt. Je kunt dit participatieplan openbaar maken met een kennisgeving.
Een uitvoeringsplan kun je laten vaststellen als een vrijwillig programma. Is het uitvoeringsplan een onderbouwing voor het besluit tot wijziging van het omgevingsplan, dan geldt ook hier de participatieverplichting en de motivatieplicht.
Algemene wet bestuursrecht
Op een ontwerpbesluit – zoals de vaststelling van een omgevingsvisie, wijziging omgevingsplan of een projectbesluit – kunnen belanghebbenden volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zienswijzen indienen. Dit is een vorm van formeel vastgelegde participatie. Daarnaast is het altijd de bedoeling dat er publieksparticipatie plaatsvindt voordat de gemeente een ontwerpbesluit indient.
Aanwijsbevoegdheid in de Wgiw
Het wetsvoorstel Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) geeft gemeenten straks de bevoegdheid om wijken aan te wijzen die de komende tijd van aardgas overstappen op duurzame energie. Om daadwerkelijk de levering van aardgas naar een wijk te beëindigen, moet een gemeente het omgevingsplan wijzigen. De gemeenteraad moet instemmen met deze wijziging. Na vaststelling van het omgevingsplan start de uitvoering. Hiervoor stelt de gemeente een redelijke termijn vast voordat de levering van aardgas stopt. De richtlijn hiervoor is 8 jaar. Zo heeft iedereen voldoende tijd om zich voor te bereiden.
De inzet van de aanwijsbevoegdheid is ingrijpend. Daarom is participatie met bewoners en eigenaren van gebouwen van groot belang. Het wetsvoorstel Wgiw stelt hiervoor geen aanvullende eisen ten aanzien van de Omgevingswet. De wet benadrukt wel het belang van betrokkenheid van de lokale gemeenschap bij het opstellen en uitvoeren van deze plannen.
Lokaal beleid
Alle gemeenten zijn verplicht om een participatiebeleid op te stellen. In dat beleid leggen ze vast hoe participatie wordt vormgegeven en wat de eisen daaraan zijn. Bovendien treedt op 1 januari 2025 de Wet versterking participatie op decentraal niveau in werking. Gemeenten zijn dan verplicht om binnen 2 jaar een participatieverordening vast te stellen. Dit lokale beleid is uitgangspunt voor de participatie bij het warmteprogramma en uitvoeringsplannen.
Belangenafweging
De manier waarop participatie plaats moet vinden is niet vastgelegd, maar overheden zijn altijd gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en moeten besluiten nemen op basis van een zorgvuldige belangenafweging. Participatie maakt onderdeel uit van die zorgvuldige belangenafweging. Je moet kunnen aantonen hoe die afweging heeft plaatsgevonden. Wordt dat niet of onvoldoende gedaan? Dan kan dit voor de bestuursrechter of de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State reden zijn om het besluit te vernietigen, buiten toepassing of onverbindend te laten verklaren.
Meer informatie
- Participatie en de Omgevingswet: Aan de slag met de Omgevingswet | interbestuurlijk programma van VNG, IPO, UvW en het Rijk
- Handleiding voor raadsleden over participatie binnen de Omgevingswet | VNG