Aanwijsbevoegdheid: kans of dwang?
In toenemende mate worden we geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering. Over de hele wereld zien we bosbranden, hittegolven en overstromingen. Dit gaat gepaard met veel menselijk leed. De wereldwijde kosten voor herstel van gezondheid, woningen, bedrijven en infrastructuur zijn hoger dan wat wij uitgeven om klimaatverandering tegen te gaan.

Om de klimaatverandering te verminderen, hebben we in Nederland wettelijk vastgelegd dat we in 2050 CO2-neutraal zijn en geen aardgas meer gebruiken. Dit betekent dat alle gebouwen de komende jaren betrouwbare, betaalbare en duurzame elektriciteit en warmte krijgen. Duizenden mensen zijn dagelijks bezig met deze transitie. Want betrouwbare en betaalbare energie is een basisvoorziening die bepalend is voor ons welzijn. De energietransitie is urgent en niet vrijblijvend, zeker met de geopolitieke spanningen van nu. En toch worden veel mensen kriegelig als er maar even de schijn is van dwang.
Keuzevrijheid blijft
De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) geeft gemeenten meer mogelijkheden om de regie te nemen in de warmtetransitie. Gemeenten hebben hierom gevraagd omdat het nodig is dat iedereen zich realiseert dat we echt binnen afzienbare termijn van het aardgas af moeten. In het warmteprogramma geeft de gemeente aan in welke gebieden zij de komende jaren aan de slag gaat met verduurzaming of het aardgasvrij maken van gebouwen.
De gemeente bepaalt ook of zij in die gebieden de aanwijsbevoegdheid inzet. Door die in te zetten, weet iedereen dat binnen ongeveer 10 jaar het recht op een aardgasaansluiting kan komen te vervallen. Uiteraard kan dat pas als er in zo’n gebied een volwaardig alternatief voor aardgas is. Bewoners en gebouweigenaren kunnen dan kiezen: of meedoen met de collectieve voorziening die de gemeente aanreikt, of zelf een duurzaam alternatief voor aardgas regelen. De keuze voor de warmteoplossing blijft dus aan de bewoner, ook bij de inzet van de aanwijsbevoegdheid.
Vertrouwen in collectieve aanpak
Met het gebruik van de aanwijsbevoegdheid benadrukken gemeenten dat ze de regie nemen en voor een gebied een collectieve voorziening gaan organiseren binnen ongeveer 10 jaar. Het voorkomt grote maatschappelijke kosten die gepaard gaan met de instandhouding van slechts 1 of meer gasaansluitingen in een wijk of buurt. Het inzetten van de aanwijsbevoegdheid is een mogelijkheid, maar geen plicht. Het is wel een stevig signaal aan iedereen dat de gemeente aan de slag gaat en dat iedereen in het gebied gevraagd wordt een keuze te maken. Voor de gemeente zelf is dit niet vrijblijvend, want het schept verwachtingen voor burgers en bedrijven.
De volgende stap is dat de gemeente samen met bewoners een plan opstelt waarin staat hoe die collectieve voorziening eruit komt te zien en wat van iedereen wordt verwacht: het wijkuitvoeringsplan. Alleen als er sprake is van een betrouwbare en betaalbare warmtevoorziening voor iedereen zal de gemeente een positief besluit nemen over het plan. Die warmtevoorziening moet dus betrouwbaar en betaalbaar zijn voor bewoners, bedrijven én de gemeente.
We blijven dit samen doen
De energietransitie blijft een complex proces. De aanwijsbevoegdheid kan gemeenten helpen de warmtetransitie te versnellen. Het is een kans en het geeft duidelijkheid; het helpt bij het stellen van prioriteiten, het maken van keuzes en managen van verwachtingen. Maar niemand is aan het onmogelijke gebonden. We blijven dit samen doen, stap voor stap. Samen zorgen we voor een duurzame toekomst met comfortabele, energiezuinige gebouwen.
Maureen van Eijk, directeur NPLW
maureen.eijk@nplw.nl
Meer informatie
Meer weten over de aanwijsbevoegdheid en de (juridische) waarborgen? Kijk dan hier: