Joint venture tussen bewonerscoöperatie en de gemeente Wageningen
80 procent van de eigenaars-bewoners in de Wageningse Benedenbuurt wordt klant van het zelf opgerichte warmtebedrijf. Met een gezamenlijke luchtwarmtepompsysteem zullen de woningen van warm water voorzien worden.
Van experiment naar succesverhaal
Robert-Jan Geerts is beleidsmedewerker Warmtetransitie bij de gemeente Wageningen en actieve bewoner van de Benedenbuurt sinds hij er in 2017 kwam wonen. Hij was vrijwilliger voor de bewonerscoöperatie en niet veel later werkte hij bij het energieloket. Dit jaar is hij bij de gemeente gaan werken. Naast hem zit Niki Jansen. Zij is Projectleider Warmtetransitie en werkte eerder al voor de gemeente als Programmaregisseur Klimaat.
Samen vertellen Niki en Robert-Jan het verhaal dat intussen een succesverhaal mag heten, want in de zomer van 2023 bleek dat meer dan 80 procent van de eigenaars-bewoners in Benedenbuurt klant wordt van het zelf opgerichte warmtebedrijf. Met een gezamenlijke luchtwarmtepompsysteem zullen de woningen van warm water (70 graden) voorzien worden.
Rioolvervanging was de aanleiding
“Het gaat trouwens niet over de hele Benedenbuurt, maar over het deel waar het riool vervangen moet worden. Daar wordt het warmtenet aangelegd. Totaal 293 koopwoningen 176 huurwoningen,” aldus Geerts. Jansen vertelt over het begin van het initiatief: “In 2016 was er al een bewonersinitiatief.
Tijdens een klimaatstraatfeest werd geconcludeerd dat de geplande rioolvervanging een prima moment was om het te hebben over een warmtenet in de buurt. Wanka Lelieveld is de initiatiefnemer, die ook een grote rol heeft gespeeld door de jaren heen. In 2018 is het een PAW-proeftuin geworden.”
Vrijwilligers kunnen niet alles
Geerts: “Ik heb het schrijven van dat voorstel meegemaakt; ik woon er sinds 2017. Er was een bewonersbijeenkomst geweest en een eerste plan gemaakt. Toen niet lang daarna de oproep voor proeftuinen kwam, waardoor er mogelijk veel geld zou kunnen vrijkomen, is het plan aangepast. Ik heb me in die tijd als vrijwilliger aangemeld. Ik wilde graag meepraten en meedoen.” Geerts is gepromoveerd filosoof op het thema energietransitie met een achtergrond in werktuigbouwkunde en filosofie.
Hij vervolgt: ‘Wanka had al geregeld dat hij er werktijd in kon stoppen. De gemeente, de provincie en de woningcorporatie hebben hem al vrij vroeg betaald als kwartiermaker. Dat is heel belangrijk voor de continuïteit; je kunt van vrijwilligers veel verwachten maar niet boos worden als ze hun werk niet doen. Ik zat toen in de WW, dus kon ik er veel tijd in stoppen. Toen het echt meer werk werd, werd ik ook een betaalde kracht via het energieloket.”
Toegang tot benodigde kennis
Jansen benadrukt dat het voor een kleine gemeente als Wageningen – 40.000 inwoners – een flinke uitdaging is om toegang te hebben tot alle benodigde kennis: “Juridische kwesties, organisatievormen, warmtetechniek; wij hebben dit niet zo maar allemaal in huis. Wij maken dus gebruik van veel externe partijen.” Geerts: “We hebben wel het geluk dat we een wethouder hebben met inhoudelijke kennis op dit gebied. En omdat Wageningen al langer vrij hoge duurzaamheidsambities heeft, hebben we al aardig wat capaciteit op het gemeentehuis.”
“Boven alles persoonlijk”
Het nieuws dat aanleiding is voor het interview is dat in de zomer maar liefst 82 procent van de woningeigenaren ja hebben gezegd tegen het warmtenet en dus klant worden. Hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? Jansen: “Robert-Jan kan dat het beste vertellen, maar ik meld maar even dat het intussen al 83 procent is…”
Geerts: “Deze buurt bestaat uit woningen uit vooral de jaren ’50. Een deel stond er al sinds 1940 en een deel is in de jaren ’80 gebouwd. Ooit aangelegd met kolenkachels en vervolgens aangesloten op gas. Het is een geliefde buurt om te wonen; er is veel ruimte. Er wonen relatief veel oudere bewoners en relatief veel experts. Zo heb je op een bewonersavond ineens een interessante discussie tussen twee geologen, vier landschapsarchitecten enzovoort.”
Ook huurders zijn enthousiast
Ook onder huurders is enthousiasme volgens Geerts: “De huurders laten zich tot nu toe minder horen op bewonersavonden. Zij hebben vaak de indruk dat de woningcorporatie voor hen besluit. Maar onder huurders is het plan even populair als onder woningeigenaren: 82 procent heeft positief gereageerd op de vraag van de Woningstichting of ze zouden willen aansluiten. Dat is meer dan de 70 procent die nodig is om alle huurwoningen aan te sluiten. Als de Woningstichting zelf akkoord gaat en de woningen aangesloten worden, hebben de huurders straks evenveel zeggenschap in het warmtebedrijf als hun huisbezittende buren.”
Gemeente op de achtergrond
Betrokken bewoners dus; een mooie basis voor de succesvolle campagne. Geerts: “De campagne is georganiseerd door de bewoners zelf, ondersteund door een communicatiebureau, een paar Wageningers van buiten de wijk en een stagiair. De gemeente heeft wel een rol gehad in het aantrekken van een communicatiestrateeg, maar is verder op de achtergrond gebleven. Al doende heeft dit team veel geleerd en is de campagne steeds effectiever geworden.”
“We hebben een brochure gemaakt en – belangrijker – zijn langs de deuren gaan om die brochure persoonlijk te overhandigen. Zo veel mogelijk door bestuursleden van de bewonerscoöperatie uit de straat van de bewoner. Er zijn inloopspreekuren geweest, informatie-avonden, bewoners konden een afspraak maken zodat er een specialist langskwam. Mensen die al lid waren, konden ambassadeur worden en die spraken mensen aan die nog niet meededen: heb je nog vragen? De campagne was boven alles persoonlijk. Je haalt mensen één voor één binnen.” Na aanmelding kregen mensen een vlaggetje voor in de tuin om te laten zien dat ze meededen. Dat leverde weer gesprekken met de buurman op.
Complexer vraagstuk voor vve's
Jansen vult aan: “Tegelijk liep er een vve-spoor. Vve’s hebben een complexer vraagstuk: de verduurzaming van een hele vve. Dat is ook een succesvol traject geweest; op één na doen alle achttien vve’s mee aan een verduurzamingsslag. Aansluiting op het warmtenet kan daar deel van zijn, maar dat blijft wel een individuele keuze omdat de appartementen nu ook individuele ketels hebben.. Er is een vve-kernteam gevormd, die alle geïnteresseerde bewoners hebben geïnformeerd. Er zijn bijeenkomsten met vve-voorzitters en mensen van dat kernteam geweest. Wanka, de initiatiefnemer, ging langs bij een gastheer uit elke vve om het verhaal over het warmtenet te vertellen. Dat is goed bevallen, want dan hoor je samen met je buren het verhaal. Dat enthousiasmeert.”
Het doel van de campagne was om mensen een contract te laten tekenen, dus dat contract moest wel in orde zijn. Geerts: “Veel werk is gestopt in het met installateurs kijken wat er nodig is om de installatie te plaatsen, wie de dakpannen vervangt waar nu de rookafvoer zit van de ketel; dat soort details moet helder zijn.”
Bewonerscoöperatie, joint venture en warmtebedrijf
Er is gekozen voor een eigen warmtebedrijf. Geerts legt uit hoe dat is georganiseerd: “De bewonerscoöperatie WOW (Warmtenet Oost-Wageningen) en de gemeente hebben samen een joint venture gevormd. Die joint venture heeft dan een meerderheidsbelang in het Warmtebedrijf dat ook WOW heet. Kelvin, een warmteleverancier, is de andere partner in het warmtebedrijf. Zo kunnen de Wageningse partijen niet uit elkaar gespeeld worden. Daarnaast heb je, als de exploitatieperiode er na 30 jaar op zit, iets om op terug te vallen waarmee je kunt herstarten of doorgaan. Eventueel met een andere partner, al hopen we dat we dan gewoon door kunnen met Kelvin.”
Inspraak via de coöperatie
De inspraak van bewoners is volgens Geerts geregeld via de coöperatie: “Ze kunnen lid worden van het bestuur, bestuurders aanspreken, of iets inbrengen in de ALV. Door klant te worden ben je lid van de coöperatie. De ALV van de coöperatie is een formeel orgaan dat akkoord moet gaan met bepaalde belangrijke stappen. We zijn nu aan het uitwerken wie waar precies over moet gaan.”
En winst? “Het warmtebedrijf is zo georganiseerd dat de kosten zo laag mogelijk blijven. Er gaat geen winst naar partners. Als er aan het eind van het jaar een overschot is, dan wordt dat terugbetaald aan de klanten. Kelvin rekent gewoon voor hun werk; ze investeren geen kapitaal en hoeven daar dus geen marges op te maken. Ze stappen erin als dienstverlener die heeft meegeholpen aan de ontwikkeling. Dat geeft meer commitment,” aldus Geerts.
Succesfactoren: gemak, prijs en vertrouwen
Jansen en Geerts hebben niet één antwoord op de vraag wat nou de doorslaggevende factor is in het succes van de campagne. Geerts: “Het helpt dat het binnen de woning weinig impact heeft; de oude radiatoren werken met de tempratuur van het warmtenet en als je al elektrisch kookt hoef je niks te veranderen in je huis. De gasprijs van dit moment helpt ook – al moet je je niet rijk rekenen want de prijs van opwekking van elektriciteit en warmte wordt ook duurder, net als warmtepompen en andere techniek.” Volgens Jansen trekt het feit dat er geen winst wordt gemaakt ook veel bewoners over de streep: “Daarnaast is een factor dat de gemeente meedoet in het warmtebedrijf. Dat geeft toch vertrouwen.”
Risico's durven nemen
Het voordeel van het feit dat Benedenbuurt een proeftuin is zit er volgens Jansen in dat er gemakkelijker stappen gezet kunnen worden: “Een van de uitdagingen in dit project is dat je het niet als een treintje kunt organiseren. Je moet regelmatig vooruitlopen op basis van vertrouwen dat de volgende stap ook wel gezet kan worden. Wij gebruiken de PAW-subsidie om het warmtenet aan te leggen. Dat doen we weliswaar nu we een grote groep klanten hebben, maar er kunnen nog dingen misgaan. In het allerslechtste scenario ligt er dan een ongebruikt warmtenet. Daar gaat niemand vanuit natuurlijk.” Geerts: “Door de proeftuin-subsidie durven we nu dat risico te nemen.”
Kennisinfrastructuur
Geerts ziet vooral voordelen voor wat hij noemt de kennis-infrastructuur: “De volgende wijk in Wageningen heeft voordeel van stadsgenoten en ambtenaren die het al eens gedaan hebben. Andere wijken die aankloppen bij onze notaris hebben profijt van wat die heeft geleerd van dit project. Zo komen er steeds meer processen waar een deel van de actoren het al eens gedaan hebben. Mogelijk komen er wat standaardoplossingen beschikbaar. En bewustzijn van standaard-issues waar je over moet nadenken. En het idee: het is ergens al gelukt, dus het kan.” Jansen: “Dat laatste werkt ook andersom. Het is een enorme stok achter de deur voor ons. Het moet wel lukken, want als het niet lukt, maak je de kans op nieuw enthousiasme in andere buurten kleiner.”