‘Zo’n geothermiebron gaat zeker 30 jaar mee’
Op steeds meer plekken in Nederland gebruiken gemeenten aardwarmte als bron voor warmtenetten. Delft gaat geothermie benutten voor de campus van de Technische Universiteit (TU) en 2 woonwijken; in de Bollenstreek zijn 4 gemeenten voortvarend bezig met de planvorming. “Geothermie is heel kansrijk.”
Hillegom
Lisse
Noordwijk
Teylingen
22.822
23.447
45.734
38.470

Toelichting bij deze afbeelding
“We willen met 1 geothermiebron het terrein van TU Delft en 2 bestaande woonwijken verwarmen”, vertelt Arjen Rijsdijk vol enthousiasme. Hij is adviseur energietransitie bij de gemeente Delft. “In totaal gaat het straks om 15.000 woningen en kleine bedrijven. Het bijzondere is vooral dat we geothermie toepassen in de gebouwde omgeving en dat de TU meteen onderzoek doet naar innovatieve technieken. Ondergronds zijn er 3 meetpunten om alle zettingen van de grondlagen en trillingen nauwkeurig te registreren. In Nederland is dit pas de tweede boring in de gebouwde omgeving, de eerste is in Den Haag.”
Faculteit Mijnbouwkunde
Het onderwerp geothermie speelt bij de TU Delft al sinds 2015. Een groep medewerkers van de faculteit Mijnbouwkunde kwam erachter dat de ondergrond van het campusterrein zeer geschikt is om te boren naar aardwarmte. Bovendien ligt er al heel lang een warmtenet om alle gebouwen van warmte te voorzien; een warmtekrachtcentrale zorgt voor de opwarming van het water. Arjen Rijsdijk: “Dit zou laaghangend fruit moeten zijn. Een bron naast de deur, een bestaande warmtenet, 2 woonwijken met dichte bebouwing en veel corporatiebezit. Als het hier niet lukt, lukt het nergens.”
Hoe werkt geothermie?
Om warm water uit de ondergrond te winnen, boort een boorbedrijf een productieput en een injectieput. De boringen gaan tot een diepte van ongeveer 2 kilometer. Vanuit de productieput pompt het bedrijf het warme water omhoog. Een warmtewisselaar haalt de warmte eruit en vervoert die naar het warmtenet. Het afgekoelde water gaat via de injectieput terug in dezelfde diepe aardlaag. De putten samen heten een doublet en liggen minstens 1 kilometer uit elkaar.
Gezamenlijke gedrevenheid
Inmiddels zijn in Delft veel partijen bij het project betrokken. TU Delft, Aardyn, Energie Beheer Nederland (EBN) en Shell bereiden het geothermieproject voor. De toekomstige netbeheerder NetVerder werkt aan de ontwikkeling van een warmtenet, samen met de gemeente Delft en de woningcorporaties DUWO, Stedelink, Vidomes en Woonbron. “Er is zeker sprake van een gezamenlijke gedrevenheid. Bij alle partijen is er de wil om te verduurzamen en klimaatverandering tegen te gaan. We willen hier in Delft laten zien dat het kan.”
De adviseur energietransitie heeft gedurende het hele proces nauw contact onderhouden met beide projectleiders van het warmtenet en de geothermie-installatie. “Het is steeds schakelen geweest tussen die 3 mensen. De 2 stuurgroepen zijn uiteindelijk ook bij elkaar gekomen, omdat de projecten van elkaar afhankelijk zijn. Beide stuurgroepen hebben in het proces steeds alvast voorwaardelijke besluiten genomen. Dat hielp enorm om stappen vooruit te zetten.”
Techneuten
De gemeente heeft van het begin af uiteraard ook de inwoners van Delft op de hoogte gehouden. “Zodra het plan voor geothermie er lag, hebben we dat met de Delftenaren gedeeld. Er is veel over gecommuniceerd. Een stad als Delft heeft veel techneuten onder de bevolking en die vinden zo’n project razend interessant. Voor de boring was bovendien een wijziging nodig van het bestemmingsplan. Bij die procedure horen ook inloopbijeenkomsten en uitgebreide voorlichting.”
Volgens Rijsdijk kan het de inwoners van Delft dus nauwelijks ontgaan zijn dat de stad geothermie gaat gebruiken als warmtebron. “Logischerwijs zijn er veel zorgen over de ondergrond. Hoe zit het met trillingen en zettingen van de grondlagen? Dat is steeds onderwerp van gesprek geweest, en we hebben extra modelberekeningen laten uitvoeren. De modellen voorspellen nu hele kleine verschuivingen in de ondergrond, die wegvallen tegen de natuurlijke zettingen. Ik denk dat we de meeste zorgen wel weg hebben kunnen nemen.”
Werkende bron
Ondanks enkele complicaties bij de 2e boring heeft Delft sinds december 2023 een werkende geothermiebron. “In de wijken Voorhof en Buitenhof werkt NetVerder nu hard aan de aanleg van het nieuwe warmtenet voor alle corporatiewoningen en de transportleidingen vanaf de TU-wijk. Daarna wordt de geothermie-installatie aangesloten op het warmtenet. De TU-campus krijgt waarschijnlijk in de loop van dit jaar aardwarmte, de woonwijken begin 2026. Zo’n geothermiebron gaat zeker 30 jaar mee, dus voorlopig kunnen we even vooruit.”
Bollenstreek: intentieovereenkomst
In het noordelijk deel van Zuid-Holland zijn de plannen voor geothermie iets minder vergevorderd dan in Delft, maar wel ambitieus. Op 1 juli 2024 hebben de gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk en Teylingen een intentieovereenkomst gesloten met 2 woningcorporaties en Aardwarmte Rijnland (D4, Shell Geothermie en Firan). Samen onderzoeken zij of het mogelijk is om in de Bollenstreek een warmtenet aan te leggen dat gevoed wordt door aardwarmte. Het is in Nederland het eerste grootschalige aardwarmtenet voor de gebouwde omgeving waarbij meerdere gemeenten samenwerken.

De 4 betrokken gemeenten willen aardwarmte toepassen voor de verwarming van huizen, gebouwen en bedrijfsprocessen, vertelt Dirk Hogewoning, regisseur warmtetransitie van Hillegom, Lisse en Teylingen. “Gezien de netcongestie zien we dat we in deze transitie steeds gerichtere keuze moeten maken. Wat blijkt? Als we overgaan op een warmtenet belasten we het elektriciteitsnet veel minder. Uit de aarde kunnen we veel warmte halen, voor een periode van tientallen jaren. We proberen nu aanbod te matchen aan de vraag zodat het project kans van slagen heeft.”
Minimale afzet
De eerste stap is nu het inventariseren van de warmtevraag. Wim Crama, projectleider gemeente Noordwijk: “Technisch kan alles, maar het moet wel rendabel zijn. Daarom lichten de corporaties nu hun volledige woningbezit door. Het werkt net als bij de bouw van een woonwijk. De projectontwikkelaar gaat pas aan de slag als een flink deel van de woningen al verkocht is. Dat geldt voor zo’n warmtenet ook: je wilt een minimale afzet hebben voordat je met je dure installatie aan de slag gaat. Aan de voorkant willen we geen drempels opwerpen, die komen we in de loop van de tijd heus nog wel tegen.”
Vanuit de intentieovereenkomst is daarnaast een werkgroep aan de slag gegaan met de ‘governance’. Dirk Hogewoning: “Die werkgroep verkent hoe de 4 gemeenten kunnen samenwerken in een publiek en integraal warmtebedrijf. Essentieel is dat we vanuit het Rijk meer zekerheden krijgen. Dat betekent dat de wetgeving op orde wordt gebracht en een financiële deelname van het Rijk mogelijk wordt gemaakt. Een project als dit vraagt om een forse voorinvestering.” Wim Crama: “Heel fijn is dat we gesteund worden door de RES-regio Holland-Rijnland. Dankzij hen kunnen we juridische en financiële ondersteuning inkopen, zonder dat we meteen een hele aanbesteding hoeven te organiseren – daarmee ben je zo weer maanden verder.”
Medio 2025
Wim Crama kan nog geen concrete planning noemen voor het project. “Zoals dat gaat bij planningen: je moet ze altijd weer bijstellen. Maar de verwachting is dat we medio 2025 een goed beeld hebben van de haalbaarheid. De betrokken gemeenten moeten dan wel een aantal voorwaarden hebben ingevuld, bijvoorbeeld door warmtekavels aan te wijzen. En daar heb je de wetgeving voor nodig. De initiatiefnemers zijn volop bezig met het verkennen van de ondergrond. Waar zitten nou de beste punten om de warmte af te tappen?”
Dromen durft hij wel. “Ik hoop dat we geothermie over 10 jaar toepassen in een warmtenet voor het merendeel van de woningen en de bedrijven in dit gebied. Zo organiseren we niet alleen onze warmte zonder inzet van fossiele brandstoffen, maar voorkomen we ook de plaatsing van extra windmolens of zonnevelden. Het ruimtebeslag van aardwarmte is vele malen kleiner. Als je dan nog iets hoopvoller bent, lijkt het erop dat de ondergrond nog meer potentie heeft. Het zou zelfs voldoende kunnen zijn voor de regio’s om ons heen, richting Alphen en Leiden. Maar dan zijn we wel wat jaartjes verder.”
Klein en overzichtelijk
Hebben ze nog tips voor gemeenten die ook met geothermie aan de slag willen? Wim Crama: “Dat is een lastige, want ons is het eigenlijk een beetje overkomen. Er is hier een initiatiefnemer en de bodem is in miljoenen jaren gewoon zo gevormd. Ik zou vooral zeggen: hou het in eerste instantie vooral klein en overzichtelijk – ingewikkeld wordt het vanzelf wel. Zorg voor dat bestuurlijke draagvlak, dus hou je bestuurders aangehaakt. Volgens mij heb je dan belangrijkste factoren in de beginfase te pakken. Daarmee kweek je vertrouwen en kun je makkelijker schakelen.”
Ga concreet aan de slag, vult Dirk Hogewoning aan: “Je kunt je blijven verstoppen achter onderzoeken, maar op een gegeven moment moet je echt iets gaan doen. Kijk wat er mogelijk is, ga in gesprek met je buren. Stel dat je een gemeente bent zonder potentie voor geothermie, maar je buurgemeente heeft dat wel? Dan kun je elkaar versterken bij de ontwikkeling. Dat zijn kansen die zich voordoen als je contact met elkaar hebt. Waar vraag zit kan aanbod komen, en andersom.”

Lange adem
Arjen Rijsdijk (Delft) benadrukt dat geothermie een kwestie is van de lange adem. “Het vereist een lang traject van vasthoudendheid en betrokkenheid van alle partijen. Als je niet het volledige commitment hebt en onvoldoende tijd investeert, dan strandt het. Je hebt iedereen nodig om dit voor elkaar te krijgen. Ook de participatie is niet 1 vinkje voor 1 bestemmingsplan. Het complete verhaal over de energietransitie moet kloppen en worden verteld.”
Hij is ervan overtuigd dat geothermie op veel plaatsen een goede oplossing kan zijn. Arjen Rijsdijk: “Zeker in West-Nederland, waar aardwarmte volop voorhanden is. Uit noodzaak is geothermie heel kansrijk. We moeten wel. Je wilt namelijk voorkomen dat je alles moet elektrificeren. Ik zie geen gelijkwaardige alternatieven voor de ontwikkeling van aardwarmte. En vergeet niet: hoe meer ervaring we opdoen, hoe makkelijker het wordt.”