Toegankelijkheidslinks Ga naar de hoofdinhoud
NPLW Logo. Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
Helpdesk

Proces totstandkoming uitvoeringsplan warmtetransitie

Het maken van een uitvoeringsplan is onderdeel van de uitvoering van het Klimaatakkoord. In het document ’Proces totstandkoming uitvoeringsplan warmtetransitie’ lees je verschillende stappen om te komen tot een uitvoeringsplan. Het opstellen van een uitvoeringsplan is een proces waarbij je samenwerkt met verschillende partijen die ieder hun eigen rollen en taken hebben in het geheel, waarbij verschillende processen gelijktijdig plaatsvinden en je soms een stap terug moet zetten.

4 mensen zitten aan een witte tafel te overleggen

De fases in het proces eindigen met mijlpalen: eindproducten op basis waarvan gezamenlijk besloten kan worden dat de benodigde stappen gezet zijn en het tijd is om door te gaan naar de volgende fase.

Fases om tot een uitvoeringsplan te komen

In dit document beschrijven we het proces om tot een uitvoeringsplan te komen aan de hand van 6 fases:

Initiatie - In deze fase bepaal je de uitgangspunten en randvoorwaarden voor het proces, gebaseerd op bestaand beleid en de ambities, mogelijkheden en behoeften van partners.

Tijdens de 1e fase verzamel je informatie die nodig is om een goed beeld te krijgen van het gebied, de belanghebbenden en de uitdagingen. Je kijkt daarbij naar het gebied specifiek en naar gemeentebrede of -overstijgende zaken die relevant zijn. Je wilt voor betrokkenen begrijpelijk maken waarom voor dit gebied een uitvoeringsplan wordt opgesteld.

Belangrijke activiteiten in fase 1 zijn:

  • informatie verzamelen;
  • identificeren van aandachtspunten;
  • definiëren van voorlopige doelstellingen. 

Bij informatie verzamelen krijg je een duidelijk beeld van de stand van zaken in de wijk en de gemeenschap. Denk aan zowel de fysieke als de sociale situatie. Breng informatie samen over: 

  • ambities en opgaven van (mogelijke) partners en andere gemeentelijke afdelingen;
  • mogelijke knelpunten of weerstand bij partners of burgers.

Bij de identificatie van aandachtspunten gaat het om: 

  • de situatie in het gebied;
  • de wijk in relatie tot de rest van de gemeente;
  • de spelers, partners en andere betrokkenen;
  • het in kaart hebben welke bijzondere aandachtspunten van belang kunnen zijn voor de rest van het proces, zoals soortenbescherming en netcongestie. Afhankelijk van de situatie kan het zo zijn dat deze aandachtspunten of processen tijdens het opstellen van het warmteprogramma al geadresseerd zijn of in gang zijn gezet. Mocht dit zo zijn, bouw hier dan op voort.

Bepaal tot slot de voorlopige doelstellingen; stel een voorlopige opgave op waaraan partners zich kunnen verbinden, als leidraad voor het verdere proces.

Mijlpaal: startnotitie

Deze fase sluit je af met het vaststellen van een startnotitie. Deze beschrijft waarom er voor het gebied een uitvoeringsplan wordt gemaakt, wie erbij betrokken zijn, hoe het wordt georganiseerd, hoe het proces er uit ziet en wat het einddoel is. De startnotitie is de eerste stap in de besluitvorming rond het uitvoeringsplan, dus leg hem voor aan het bevoegd gezag en de besturen van de partners.

De startnotitie biedt een gezamenlijk startpunt voor de verschillende betrokkenen vanuit de gemeente en de partners. Deze partners zijn partijen met een actieve rol in het opstellen van het uitvoeringsplan. Dat kunnen bijvoorbeeld een woningcorporatie, de netbeheerder of een bewonersinitiatief zijn. De startnotitie bevat ook informatie voor het vrijmaken van de benodigde capaciteit bij de gemeente en partners. Je kunt de startnotitie aanvullen met een gezamenlijke intentieverklaring.

Verkenning - In deze fase breng je de speelruimte voor de aanpak in beeld. En werk je samen met partners uit wat realistische richtingen zijn voor het uitvoeringsplan, op basis van de kenmerken van het gebied.

In de verkenningsfase concretiseer je de opgaven en globale inzichten uit de initiatiefase en bepaal je de speelruimte. Wat is er mogelijk en wat valt buiten de strekking van dit uitvoeringsplan? In deze fase neem je de verzamelde informatie uit de initiatiefase onder de loep en vul je deze aan.

In deze fase wil je:

  • de speelruimte in beeld krijgen voor je uitvoeringsplan;
  • een participatiestrategie verder ontwikkelen die past bij het gebied, aangevuld met een participatieplan voor de volgende fase.

Bij het in beeld krijgen van de speelruimte voor je uitvoeringsplan, gaat het om: 

  • een overzicht van de belangrijkste kenmerken van het gebied;
  • een overzicht van realistische warmteopties;
  • een overzicht van technische, infrastructurele en sociale kansen en uitdagingen in het gekozen gebied;
  • koppelkansen en samenhang met andere opgaven in beeld;
  • een eerste verkenning van de zorgen en wensen van de lokale gemeenschap. 

Mijlpaal: wijkanalyse

Deze fase sluit je af met een wijkanalyse als resultaat. Dit kan een enkel document zijn, maar ook een combinatie van rapportages. De wijkanalyse biedt een inhoudelijke basis voor de gesprekken en besluiten van de volgende fase. Het is niet nodig om de wijkanalyse vast te stellen, tenzij er grote wijzigingen/inzichten uit volgen.

Logische onderdelen van de wijkanalyse zijn:

  • de fysieke kenmerken van het gebied;
  • de sociale kenmerken van het gebied;
  • een globale uitwerking van realistische warmteopties;
  • de uitdagingen in de fysieke omgeving;
  • de wensen en zorgen van bewoners in een gebied;
  • een beschrijving van investerings- en onderhoudsplannen en mogelijke koppelkansen daarvan. 

Met de informatie uit de wijkanalyse stel je samen met partners en betrokkenen een participatiestrategie op en werk je een participatieplan uit voor de volgende fase. De participatiestrategie geeft een omschrijving van de sleutelspelers in het gebied, hun beoogde betrokkenheid en inspraak en de fasering van de participatie. Het participatieplan werkt dit verder uit met concrete doelen, middelen en een planning.

Projectaanpak - In deze fase concretiseer je de wensen en behoeften van de lokale gemeenschap. En bepaal je welke warmteoplossing en aanpak je op basis hiervan uit gaat werken voor het uitvoeringsplan en aan de hand van welk kader je die gaat toetsen.

Na het vaststellen van uitgangspunten en de speelruimte is het tijd om een voorlopige richting te kiezen. Het opstellen van een uitvoeringsplan. Dit vraagt om keuzes langs verschillende sporen: bestuurlijk, juridisch, ruimtelijk, participatie en communicatie, technisch en financieel. Op basis van de verkenning weet je op hoofdlijnen wat de mogelijkheden zijn. In deze fase bepaal je samen met betrokkenen welke mogelijkheden je verder gaat uitwerken. Omdat daarbij al belangrijke keuzes gemaakt kunnen worden, is het van belang om goed te bedenken hoe je partnerorganisaties en de lokale gemeenschap hierbij betrekt.

In deze fase wil je:

  • een samenhangend plan ontwikkelen voor de vervolgfasen;
  • vertrouwen in het proces creëren onder partners en de lokale gemeenschap;
  • afspraken maken over taken, rollen, verantwoordelijkheden en eventueel eigenaarschap van de nog te volgen uitvoering;
  • het toetsingskader voor de uit te werken warmteoplossing(en) bepalen.

Mijlpaal: het projectplan

Deze fase sluit je af met het bestuurlijk vaststellen van een projectplan dat je samen met partners en andere betrokkenen hebt opgesteld. In het projectplan leg je het proces vast om tot een uitvoeringsplan te komen. Dat bestaat uit het inhoudelijk uitwerken van een passende warmteoplossing, maar ook de toekomstige besluitvorming. Om die besluitvorming soepel en transparant te laten verlopen, is het belangrijk om met partners en bewoners te bespreken wat hun wensen zijn voor het uitvoeringsplan.

Logische onderdelen van het projectplan zijn:

  • ambities, uitgangspunten en beoogde status van het uitvoeringsplan;
  • begrenzing en kenmerken van het gebied;
  • de uit te werken warmteoplossing(en), inclusief meekoppelkansen;
  • toetsingskader voor de warmteoplossing;
  • plan van aanpak: activiteiten en planning, waaronder de participatiestrategie;
  • de projectorganisatie;
  • financiële begroting;
  • risicoanalyse en risicobeheersing.

Naast het projectplan is het goed om een samenwerkingsovereenkomst te sluiten met de partners. Hierin kun je onderlinge afspraken vastleggen over de rollen, verantwoordelijkheden en besluitvorming.

Uitwerken van het uitvoeringsplan - In deze fase doe je onderzoek en zet je ontwerpstappen die nodig zijn om de inhoud van het uitvoeringsplan uit te werken.

Op basis van de kaders uit het projectplan en afspraken met stakeholders ontwikkel je het uitvoeringsplan. Dit is de onderzoeksfase waarin je de gekozen warmteoplossingen en aanpakken verder uitwerkt. Het is doorgaans ook de fase die het langst duurt. De betrokkenheid van de lokale gemeenschap is in deze fase beperkter. Werk daarom aan een helder en goed uitlegbaar verhaal dat aansluit op het toetsingskader uit de vorige fase.

Mijlpaal: concept-uitvoeringsplan

Deze fase sluit je af met een concept-uitvoeringsplan. Dit is een uitvoeringsplan dat inhoudelijk vrijwel volledig uitgewerkt is en dat voldoet aan het toetsingskader. Het document is een concept; het is nog niet getoetst bij de lokale gemeenschap. Je kunt dit concept-uitvoeringsplan informeel vaststellen met de partners. Als iedereen voldoende vertrouwen heeft in het concept om het te toetsen, kun je door naar de volgende fase.

Er is speelruimte in hoeverre je het concept precies uitwerkt voor de toetsingsfase. Je kan kiezen voor een ver uitgewerkt concept (een ’99 %-versie’) met als doel om bij het toetsen alleen de ‘puntjes op de i’ te zetten. Je kan ook kiezen voor een minder uitgewerkt concept (een ’80 %-versie’) dat je na het toetsen nog verder verfijnt.

Zie voor een uitwerking van de inhoud van het uitvoeringsplan de handreiking Uitvoeringsplan.

Toetsen van het uitvoeringsplan - In deze fase toets je het concept-uitvoeringsplan aan het vastgesteld kader bij stap 3 (opstellen van het projectplan) bij de lokale gemeenschap en bepaal je het draagvlak.

In deze fase toets je het concept-uitvoeringsplan bij de stakeholders en de lokale gemeenschap. Gebruik het toetsingskader dat bij het bepalen van de projectaanpak is opgesteld en waarvoor het draagvlak is gepeild bij de lokale gemeenschap. Het doel van het toetsen van het concept-uitvoeringsplan is enerzijds breed draagvlak te krijgen voor de gekozen warmteoplossing(en) onder de lokale gemeenschap en anderzijds de concept plannen te verfijnen. Door inzicht te geven in de afwegingen en de gemaakte keuzes op basis van het opgestelde kader worden keuzes transparant en navolgbaar.

In deze fase wil je:

  • het concept-uitvoeringsplan verbeteren;
  • het draagvlak in de wijk voor het uitvoeringsplan bepalen en vergroten;
  • de ondersteuningsaanpak verfijnen.

Mijlpaal: ontwerp uitvoeringsplan

Deze fase sluit je af met een ontwerp uitvoeringsplan. Dit is de versie van het uitvoeringsplan die het besluitvormingsproces ingaat. Het ontwerp uitvoeringsplan beschrijft dezelfde onderwerpen als het concept-uitvoeringsplan. In hoeverre de inhoud afwijkt van het eerdere document, hangt af van de uitkomsten van het participatieproces in deze fase.

Als de gekozen warmteoplossing in het uitvoeringsplan een warmtenet is, wil je in deze fase naast het ontwerp uitvoeringsplan ook een uitgewerkt kavelplan hebben (zie bijlage I). Hierin werkt het warmtebedrijf de plannen voor het warmtenet uit voor (een deel van) de warmtekavel. Het uitgewerkte kavelplan heeft instemming nodig van het college van burgermeester en wethouders (B&W). Omdat de inhoud van het uitvoeringsplan en het uitgewerkte kavelplan nauw verweven zijn, ligt het voor de hand om de besluitvorming samen op te laten lopen.

Vaststellen van het uitvoeringsplan - In deze fase stel je het uitvoeringsplan vast.

In deze fase stel je het uitvoeringsplan vast. Het vastgestelde uitvoeringsplan is het eindproduct van dit proces.

Vaststellen als vrijwillig programma of niet

Het uitvoeringsplan is geen verplicht programma onder de Omgevingswet en is vormvrij. Dit houdt in dat het document kan worden opgesteld als intern beleidsdocument. Wel is er de mogelijkheid om het uitvoeringsplan vorm te geven als vrijwillig programma onder de Omgevingswet.

Procedurele waarborgen

Laat je het uitvoeringsplan vaststellen als vrijwillig programma, dan geldt een aantal procedurele waarborgen. Het college van B&W besluit dan als bevoegd gezag over de vaststelling. Bij een vrijwillig programma kan het college zelf beslissen hoe ze de voorbereiding van het programma vormgeeft. Alleen als voor het vrijwillige programma een milieueffectrapport (mer) moet worden gemaakt, geldt de uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit volgt uit artikel 16.40, lid 1, van de Omgevingswet.

Dient het uitvoeringsplan als onderbouwing van de wijziging van het omgevingsplan? Voor het nemen van een besluit tot wijziging van het omgevingsplan gelden altijd waarborgen uit de Omgevingswet voor een zorgvuldig proces, waaronder het doorlopen van een participatietraject en de mer-(beoordelings)plicht. De gemeenteraad is het bevoegd gezag voor het nemen van het besluit tot wijziging van het omgevingsplan. Dit besluit moet met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de afdeling 3.4 van de Awb worden genomen. In het kader van deze wettelijke besluitvormingsprocedure bestaat de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen tegen een ontwerp omgevingsplanwijziging.

Je kan vanwege de nauwe samenhang tussen het uitvoeringsplan en de wijziging van het omgevingsplan redeneren dat vaststelling van het uitvoeringsplan als vrijwillig programma niet nodig is. De relevante procedurele waarborgen komen immers later in het planproces alsnog aan bod. Het uitvoeringsplan opstellen als intern beleidsdocument kan het besluitvormingsproces voor het uitvoeringsplan versnellen ten opzichte van de keuze voor vaststelling als vrijwillig programma. Daarentegen kun je ook redeneren dat vaststelling van het uitvoeringsplan voor belanghebbenden als vrijwillig programma een zelfstandiger proces oplevert, dat meer gericht is op transparantie en zorgvuldigheid ter zake van de inhoud van het uitvoeringsplan.

Aansluiting op ander beleid

De vraag is hierbij ook of en hoe aansluiting moet worden gezocht bij andere beleidsonderdelen die van invloed zijn op het uitvoeringsplan. Heeft de gemeente bijvoorbeeld ruimtelijk beleid, dat van invloed is op de energietransitie, vastgelegd in een programma onder de Omgevingswet? Dan kan het vanzelfsprekend zijn om dit ook te doen voor het uitvoeringsplan en dit dus vorm te geven als een (vrijwillig) programma onder de Omgevingswet.

Wie besluit over de vaststelling?

Zowel het college van B&W als de gemeenteraad is relevant voor een uitvoeringsplan. Welke rol voor hen logisch is, hangt af van de status en inhoud van het uitvoeringsplan:

  • Stel je het uitvoeringsplan vast als vrijwillig programma onder de Omgevingswet? Dan is het college van B&W bevoegd gezag.
  • Is er een warmtebedrijf aangewezen dat in samenhang met het uitvoeringsplan een uitgewerkt kavelplan opstelt? Het college van B&W is bevoegd gezag om in te stemmen met dit uitgewerkt kavelplan.
  • Is het uitvoeringsplan een onderbouwing voor het besluit tot wijziging van het omgevingsplan, bijvoorbeeld om de aanwijsbevoegdheid in te zetten? De gemeenteraad is bevoegd gezag voor dit besluit. Het is dus van belang om de gemeenteraad in elk geval proactief te betrekken in het proces voor het opstellen en vaststellen van het uitvoeringsplan.

Aandachtspunten rondom de vaststelling

Aanvullende afspraken met partners. Het uitvoeringsplan is in de eerste plaats een gemeentelijk document. Het kan logisch zijn om met partners privaatrechtelijke afspraken, die nodig zijn voor de uitvoering, in een losse samenwerkingsovereenkomst vast te leggen.

Kijk vooruit. Na de vaststelling start de uitvoering. Praktijkvoorbeelden laten zien dat dit jaren duurt. Het is belangrijk om in contact te blijven met de partners en de lokale gemeenschap, zodat iedereen op de hoogte blijft van de doelen en afspraken.

Meer informatie