Toegankelijkheidslinks Ga naar de hoofdinhoud
NPLW logo
Helpdesk

Middentemperatuur en hogetemperatuur warmtenet

Bij een warmtenet met midden- tot hogetemperatuurbron (MT-warmtenet) is de temperatuur van de warmtebron hoog genoeg om aan woningen water van circa 70 °C te leveren. Een dergelijk warmtenet kan ook warm tapwater leveren. Gebouwen die zijn aangesloten op een MT-warmtenet hebben geen gasaansluiting meer nodig.

Techniek: afgiftetemperatuur 70 °C

Een MT-warmtenet levert warmte met een temperatuur van circa 70 °C aan de gebouwen. Dat is lager dan de temperatuur van de meeste huidige warmtenetten, die vaak een afgiftetemperatuur hebben van circa 90 °C. De verwachting is dat 70 °C de standaard wordt, omdat het dan makkelijker wordt om duurzame bronnen aan te sluiten. Om bestaande woningen op een warmtenet aan te sluiten, moet je een aantal aanpassingen in de woning doen. Zo staat de cv-ketel nu meestal op zolder, maar komt het warmtenet binnen op de begane grond. Ook moet in de woning ruimte zijn voor plaatsing van een afleverset. Zoals de naam al aangeeft, levert deze installatie de warmte vanuit het warmtenet af aan de woning.

Toepassing op grote schaal

Een MT-warmtenet is een collectieve strategie en kun je eigenlijk alleen op grote schaal toepassen. De Startanalyse aardgasvrije buurten (2020) gaat er daarom vanuit dat alle gebouwen in een buurt op het warmtenet worden aangesloten. In de praktijk is het goed mogelijk dat dit type warmtenet pas echt rendabel is als er meerdere buurten op aansluiten. Bij opstelling van het warmteprogramma is het daarom belangrijk dat gemeenten kijken of het warmtenet eventueel geschikt is voor meerdere buurten. Uit de lokale analyse kan blijken dat grote gedeelten van buurten geschikt zijn voor het warmtenet, en bijvoorbeeld enkele afgelegen woningen niet. Voor die woningen kun je dan bijvoorbeeld een all-electric-strategie overwegen.

Beperkte isolatiemaatregelen

Zoals gezegd: een MT-warmtenet geeft de warmte af op ongeveer 70 °C. Dit is maar 10 °C lager dan bij een hr-ketel. Bestaande radiatoren hoef je daarom meestal niet te vervangen. Beperkte isolatiemaatregelen zijn voldoende om een gebouw warm te krijgen en het gewenste comfort te bereiken. Deze strategie is daarom meestal geschikt voor zowel isolatieschillabel B+ als D+.

Infrastructuur van warmtenet

De aanleg van het warmtenet is de grootste ingreep in de infrastructuur die nodig is voor deze strategie. De kosten hiervan verschillen per locatie. Deze kosten worden onder andere bepaald door de drukte in de ondergrond, het type bodem en het doorkruisen van barrières als water en snelwegen. Wanneer een buurt overschakelt op een warmtenet en het gasnet verdwijnt, dan stappen alle woningen over op elektrisch koken. In sommige gevallen kan dit tot gevolg hebben dat de netbeheerder het elektriciteitsnet moet verzwaren. Het is daarom belangrijk om de netbeheerder te betrekken bij de planvorming.

Geschiktheid van het warmtenet

Een aantal factoren bepalen de geschiktheid van een MT-warmtenet voor jouw gemeente:

  • Hoge bebouwingsdichtheid. Het distributienet voor een MT-warmtenet is relatief duur. Daarom kun je een MT-warmtenet vooral toepassen bij hogere bebouwingsdichtheid en een grotere warmtevraag. Het makkelijkste is het aansluiten van bestaande blokverwarming op een warmtenet. De collectieve verwarmingsketel wordt dan vervangen door één warmteaansluiting. Voor zogeheten grondgebonden woningen zijn de kosten hoger, omdat er meer distributieleidingen en meer aansluitingen nodig zijn.
  • Eén eigenaar. Voor de besluitvorming over het toepassen van een warmtenet is het gunstig als er één eigenaar is, zoals een woningcorporatie. Een woningcorporatie heeft meestal wel toestemming nodig van de huurders.
  • Duurzame en duurzaam beschikbare warmtebron. Voor het warmtenet moet er een duurzame warmtebron zijn die ook op lange termijn beschikbaar blijft. Je moet dus kijken of dat het geval is en of er ook vervangende bronnen zijn. Vaak zijn meerdere bronnen nodig om een continue levering van warmte te garanderen. Verschillende bronnen hebben uiteenlopende eigenschappen, bijvoorbeeld duurzaamheid, regelbaar vermogen en beschikbaarheid.
  • Voldoende afnemers. Voor nieuwe warmtenetten is het belangrijk dat er in korte tijd voldoende afnemers zijn om het net rendabel te krijgen. Als je een buurt wilt aansluiten op een bestaand warmtenet, dan moet er nog wel ruimte zijn om uit te breiden, zowel wat betreft de hoofdleidingen en als bij de warmtebron.

Duurzaamheid

Wanneer de bron duurzaam is, is het warmtenet duurzaam. Restwarmte en geothermie zijn beide CO₂-vrij. Ze verbruiken immers geen fossiele bronnen. Voor de winterpiek van een warmtenet wordt meestal een piekketel ingezet, maar deze kan met groengas worden gestookt. Groengas is CO₂-vrij, de beschikbaarheid is echter beperkt. Mogelijk is in de toekomst ook waterstof beschikbaar als alternatief.

Stand van de techniek

De techniek van warmtenetten blijft zich ontwikkelen, ook van MT-warmtenetten: 

  • Steeds meer bedrijven willen restwarmte leveren.
  • SCAN brengt door heel Nederland de geschiktheid van de ondergrond voor geothermie in kaart op plekken waar dat nog niet bekend is.
  • Technieken zijn in ontwikkeling om het aansluiten van bestaande woningen makkelijker te maken. Voorbeelden hiervan zijn het aansluiten via de zolder of leidingen onder de dakgoot en aanpassing van de afleverset.

Meer informatie

Hulpmiddelen

Warmteprojectentool

De Warmteprojectentool is de tool waarin alle informatie over warmtenetprojecten op één plek te vinden is. Je kunt er onder meer filteren op temperatuurniveau.