Toegankelijkheidslinks Ga naar de hoofdinhoud
NPLW logo
Helpdesk

Kaders warmteprogramma door de gemeenteraad

Het opstellen en vaststellen van het warmteprogramma is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad stelt het warmteprogramma dus niet vast, maar kan wel kaders meegeven waar het college rekening mee moet houden. Daarbij moet de raad rekening houden met bijvoorbeeld de milieueffectrapportage voor plannen (plan-mer).

Detailfoto van handen met pennen, microfoons en voorzittershamer tijdens een gemeenteraadsvergadering.

Bevoegdheidsverdeling volgens de Omgevingswet

De Omgevingswet geeft de gemeente bevoegdheid om beleid te schrijven en uit te voeren in de leefomgeving. Wie in welke gevallen bevoegd gezag is en dit beleid mag vaststellen, is in de wet vastgelegd. Voor programma’s, waaronder het warmteprogramma, geldt dat het opstellen en vaststellen ervan onder de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders valt. De gemeenteraad is hiertoe niet bevoegd.

Kerninstrument Omgevingswet gemeentenBevoegd gezag
OmgevingsvisieGemeenteraad
OmgevingsprogrammaCollege van burgemeester en wethouders
OmgevingsplanGemeenteraad
OmgevingsvergunningCollege van burgemeester en wethouders

Waarom kaders stellen?

Eén van de rollen van de gemeenteraad is het stellen van kaders. Dit doet de raad door op hoofdlijnen te bepalen hoe het beleid van de gemeente eruit ziet en of hierop wordt gestuurd. Voor de warmtetransitie kan de gemeenteraad bijvoorbeeld de ambitie vastleggen dat de gemeente in 2040 CO2-neutraal en aardgasvrij is. Het college moet de kaders in acht nemen bij het vaststellen van het warmteprogramma.

Het stellen van kaders is ook belangrijk als de gemeente gebruikmaakt van de aanwijsbevoegdheid. Dit houdt in dat in het Omgevingsplan wordt vastgelegd dat de levering van aardgas in een gebied wordt beëindigd na een periode van minimaal 8 jaar. De besluitvorming hiervoor is een samenspel tussen college en gemeenteraad. De 1e stap is dat het college al in het warmteprogramma onderbouwt dat zij van plan is de aanwijsbevoegdheid in te zetten voor een bepaald gebied. Vervolgens besluit de gemeenteraad over het daadwerkelijk inzetten van de aanwijsbevoegdheid voor het gebied uit het warmteprogramma, door hiervoor het Omgevingsplan te wijzigen.

Het warmteprogramma is tot slot richtinggevend voor het uitgewerkt kavelplan en een uitvoeringsplan. Ook daarom kan het belangrijk zijn dat de gemeenteraad vooraf kaders meegeeft.

Welke kaders worden vaak gesteld?

Het NPLW heeft geïnventariseerd welke kaders vaak worden gesteld. Een overzicht vind je hieronder. Houd er rekening mee dat aan het stellen van kaders eisen kunnen worden gesteld vanuit de plan-mer (zie verderop).

KaderVoorbeelden uit de praktijk
DuurzaamheidOpnemen dat de gebouwde omgeving vanaf een bepaald jaar geen CO2-uitstoot meer mag hebben. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van schone energie zonder CO2-uitstoot.
BetrouwbaarheidKaders zoals dat het energiesysteem zowel op de lange als korte termijn betrouwbaar moet zijn en leveringszekerheid garanderen.
BetaalbaarheidBij betaalbaarheid staat voorop dat de maatschappelijke kosten zo laag mogelijk moeten zijn. Daarnaast moet de warmtetransitie voor iedereen betaalbaar zijn, met name voor eindgebruikers. Belangrijke principes zijn een eerlijk speelveld en eerlijke kostenverdeling, zoals ‘de vervuiler betaalt’ en ‘ongelijk investeren voor gelijke kansen’.
ParticipatieOverkoepelende uitgangspunt voor participatie. Zoals direct samenwerken met eindafnemers en betrokkenen, en een transparante informatievoorziening. Bij dit uitgangspunt komt ook draagvlak terug, waarbij participatie en een transparante informatievoorziening manieren zijn om dit te bereiken. 
Zorgvuldig planproces en regionale samenwerkingKaders ter invulling van een zorgvuldig planproces, regionale samenwerking of het stroomlijnen van gebiedsprocessen. Bijvoorbeeld het beperken van overlast door aan de slag te gaan op ‘natuurlijke momenten’, inzet van schaarse duurzame warmtebronnen, aansluiten bij een regionale warmte-/energievisie, een integrale gebiedsbenadering of het combineren van de warmtetransitie met sociale opgaven.
Individueel spoorUitgangspunten die betrekking hebben op het isoleren en verduurzamen van woningen, al dan niet in samenhang met de aanleg van een collectieve warmtevoorziening.
Overige kadersGemeenteraden kunnen meer afgebakende uitgangspunten formuleren waaraan eisen kunnen worden gesteld vanuit de plan-mer (zie verderop). Bijvoorbeeld als een voorkeur wordt uitgesproken voor een technische oplossing. 

Manieren om kaders te stellen

Er zijn verschillende manieren waarop de gemeenteraad kaders kan meegeven voor het warmteprogramma. Deze vind je in onderstaand overzicht.

BeleidsdocumentToelichting
Raadsbesluit nota van uitgangspuntenDe gemeenteraad stelt kaders vast via een nota van uitgangspunten of beleidsnota. Dit op verzoek van het college of aan de hand van een eigen initiatiefvoorstel. Het beleidsdocument wordt vastgesteld met een raadsbesluit.
Collegebesluit nota van uitgangspuntenHet college stelt kaders vast in een nota van uitgangspunten of beleidsnota en verzoekt de gemeenteraad deze aan te vullen. Het beleidsdocument wordt vastgelegd met een collegebesluit.
Raadsbesluit over inhoud van het warmteprogrammaHet college legt het concept-warmteprogramma voor aan de gemeenteraad in een raadsvoorstel met het verzoek om in te stemmen met de inhoud van het warmteprogramma en/of wijzigingen voor te stellen. 
OmgevingsvisieDe gemeenteraad kan uitgangspunten over de warmtetransitie vastleggen in de omgevingsvisie. In principe is het ook mogelijk om uitgangspunten op te nemen specifiek voor het warmteprogramma. Het college moet hier rekening mee houden, bijvoorbeeld door in de aanhef van haar ontwerpbesluit te verwijzen naar de kaders uit de Omgevingsvisie.

Waarmee moet je rekening houden?

Bij het stellen van kaders voor het warmteprogramma is het belangrijk dat zowel het college als de gemeenteraad rekening houdt met de juridische randvoorwaarden. Kaders moeten niet alleen beleidsmatig richting geven, maar ook uitvoerbaar, onderbouwd en juridisch houdbaar zijn. 2 belangrijke onderwerpen waarmee de gemeenteraad in dit kader rekening moet houden, zijn: participatie en de milieueffectrapportage voor plannen (plan-mer). Deze kunnen invloed hebben op de inhoud en vormgeving van de kaders, en op de procedurele vereisten die gelden bij het vaststellen van het warmteprogramma.

Participatie

De gemeenteraad stelt de kaders voor het participatieproces vast, bijvoorbeeld via inspraakverordeningen, participatieverordeningen of beleidsnota’s. Het college moet deze kaders in acht nemen. Dat kan het geval zijn op meerdere momenten van het planproces. Dus niet alleen bij het warmteprogramma, maar bijvoorbeeld ook bij het opstellen van een uitvoeringsplan voor een wijk, buurt of dorpskern. 

Milieueffectrapportage voor plannen (plan-mer)

Wanneer de gemeenteraad keuzes maakt die richting geven aan de invulling van de warmtetransitie, zoals het uitsluiten van bepaalde warmte-alternatieven, kan er sprake zijn van een plan-mer-plicht. In dat geval moet de gemeente vooraf een milieueffectrapport opstellen, waarin onder andere de milieugevolgen van de gekozen oplossing en van alternatieven worden afgewogen.

Meer informatie