Warmtenet met midden- en hogetemperatuurbron

Bij een warmtenet met midden- en hogetemperatuurbron wordt de warmte geleverd via een warmtenet. De temperatuur van de warmtebron is hoog genoeg om aan woningen water van circa 70 °C te leveren. Door deze hoge temperatuur is ook de levering van warm tapwater mogelijk. Gebouwen die nu met gas worden verwarmd, worden bij deze strategie aangesloten op het warmtenet en hebben geen gasaansluiting meer nodig. Een warmtenet met midden- en hogetemperatuurbron is strategie 2 uit De Leidraad.

Techniek

Bij een warmtenet met midden- en hogetemperatuurbron wordt warmte met een temperatuur van circa 70 °C aan de gebouwen geleverd. Dat is lager dan de temperatuur van het merendeel van de huidige warmtenetten. Die hebben vaak een afgiftetemperatuur van circa 90 °C. De verwachting is dat 70 °C de standaard wordt, omdat het dan makkelijker wordt om duurzame bronnen aan te sluiten. Om bestaande woningen op een warmtenet aan te sluiten moet je een aantal aanpassingen in de woning doen. Zo staat de cv-ketel nu meestal op zolder, maar komt het warmtenet binnen op de begane grond. Ook moet er ruimte zijn voor het plaatsen van een afleverset, van waaruit, zoals de naam al aangeeft, de warmte vanuit het warmtenet aan de woning wordt geleverd.

Individueel of collectief

Een warmtenet met midden- tot hogetemperatuurbronnen is een collectieve strategie en kun je meestal alleen op grote schaal toepassen. De Startanalyse rekent daarom met de aanname dat alle gebouwen in de buurt op het warmtenet worden aangesloten. In de praktijk is het goed mogelijk dat dit type warmtenet pas rendabel is als er meerdere buurten op aansluiten. Bij het maken van de Transitievisie Warmte is het daarom belangrijk dat gemeenten kijken of het warmtenet geschikt is voor meerdere buurten. Ook kan uit lokale analyse blijken dat gedeelten van buurten geschikt zijn voor het warmtenet, en bijvoorbeeld enkele afgelegen woningen niet. Voor die woningen kun je dan bijvoorbeeld een all-electric-strategie overwegen.

Temperatuurniveau afgifte

De warmte wordt bij deze strategie op ongeveer 70 °C afgegeven, dat is maar 10 °C lager dan bij een HR-ketel. De bestaande radiatoren hoef je daarom meestal niet te vervangen. En als er beperkte isolatiemaatregelen aan het gebouw worden of zijn genomen, dan is dat voldoende om het gebouw warm te krijgen en het gewenste comfort te bereiken. Deze strategie wordt daarom voor zowel schillabel B+ als D+ doorgerekend.

Infrastructuur

De aanleg van het warmtenet is de grootste infrastructurele ingreep die nodig is voor deze strategie. De kosten hiervan verschillen per locatie. Die worden onder andere bepaald door de drukte in de ondergrond, het type bodem en het doorkruisen van barrières als water en snelwegen. Als een buurt overschakelt op een warmtenet en het gasnet wordt verwijderd, dan stappen alle woningen over op elektrisch koken. Dit kan in sommige gevallen tot gevolg hebben dat het elektriciteitsnet moet worden verzwaard. Het is daarom belangrijk om de netbeheerder te betrekken bij de planvorming.

Geschiktheid

Er zijn een aantal factoren die de geschiktheid van een warmtenet met midden- tot hogetemperatuurbron voor jouw gemeente bepalen:

  • Hoge bebouwingsdichtheid. Het distributienet voor een MT-warmtenet is relatief duur. Daarom kun je een MT-warmtenet vooral toepassen bij hogere bebouwingsdichtheid en een grotere warmtevraag. Het makkelijkste is het aansluiten van bestaande blokverwarming op een warmtenet. De collectieve verwarmingsketel wordt dan vervangen door één warmteaansluiting. Voor zogeheten grondgebonden woningen zijn de kosten hoger, omdat er meer distributieleidingen gelegd moeten worden en er meer aansluitingen moeten komen.
     
  • Eén eigenaar. Voor de besluitvorming over het toepassen van een warmtenet is het gunstig als er één eigenaar is, zoals een woningcorporatie. Een woningcorporatie zal meestal wel toestemming van de huurders moeten hebben.
     
  • Duurzame en duurzaam beschikbare warmtebron. Voor het warmtenet moet er een duurzame warmtebron zijn die ook op lange termijn beschikbaar blijft. Je moet dus kijken of dat het geval is en of er ook vervangende bronnen zijn. Er is vaak een aantal bronnen nodig om een continue levering van warmte te kunnen garanderen. En verschillende bronnen hebben verschillende eigenschappen, bijvoorbeeld duurzaamheid, regelbaar vermogen en beschikbaarheid.
     
  • Voldoende afnemers. Voor nieuwe warmtenetten is het belangrijk dat er in korte tijd voldoende warmteafnemers zijn om het net rendabel te krijgen. Als je een buurt wilt aansluiten op een bestaand warmtenet, dan moet er nog wel ruimte zijn om uit te breiden, zowel wat betreft de hoofdleidingen en als bij de warmtebron

Duurzaamheid

Als de bron duurzaam is, is het warmtenet duurzaam. Restwarmte en geothermie zijn CO-vrij. Ze verbruiken immers geen fossiele bronnen. Voor de winterpiek wordt meestal een piekketel ingezet die met groengas kan worden gestookt. Groengas is CO-vrij, maar de beschikbaarheid is beperkt. Misschien is waterstof in de toekomst ook beschikbaar. 

Stand van de techniek

De techniek rondom warmtenetten blijft zich ontwikkelen. Ook rondom warmtenetten met midden- tot hogetemperatuurbronnen:

  • Er komen meer bedrijven die restwarmte willen leveren.
  • Er loopt een landelijk onderzoek om de geschiktheid van de ondergrond voor geothermie in kaart te brengen op plekken waar dat nog niet bekend is.
  • Er zijn technieken in ontwikkeling om het aansluiten van bestaande woningen makkelijker te maken. Voorbeelden hiervan zijn het aansluiten via de zolder of via leidingen onder de dakgoot of door aanpassing van de afleverset.

Meer informatie

Vragen?

Heb je meer vragen over een warmtenet met midden- en hogetemperatuurbron? Neem dan contact op met onze helpdesk. Een van onze adviseurs helpt je graag verder.

 

Cookie-instellingen