Samenwerken in de Drechtsteden: versnellen en kennisdelen

06-03-2024

“Door als regio samen te werken aan de warmtetransitie, hoeven we het wiel niet 7 keer uit te vinden”. Eric Dieleman en Silvain Hamar de la Brethonière vertellen hoe regionale samenwerking helpt regionale samenwerking helpt om te versnellen.

“Door als regio samen te werken aan de warmtetransitie, hoeven we het wiel niet 7 keer uit te vinden”. Eric Dieleman is regioregisseur warmtetransitie Drechtsteden en Silvain Hamar de la Brethonière is beleidsadviseur duurzaamheid bij de gemeente Sliedrecht. Ze vertellen hoe regionale samenwerking helpt om te versnellen.

Eric en Silvain bij een grote leiding

Focus op samenwerken en tempo maken

De Drechtsteden (Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht) werken samen om de warmtetransitie regionaal tot een succes te maken. Onder andere door de aanleg van een warmtenet. Eric: “Maar dat warmtenet is niet overal de beste oplossing. In bijvoorbeeld Hardinxveld-Giessendam worden juist meters gemaakt als het gaat om beleid voor (hybride) warmtepompen.

Maar voor 5 gemeenten (Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht) is het warmtenet al deels aangelegd. Het wordt idealiter een soort ring die door de gemeenten loopt, die 3 keer de rivieren oversteekt. Er zijn 3 bronnen die samen de basis voor een mooi duurzaam netwerk vormen: een afvalverbrandingscentrale, een rioolslibverwerkingsinstallatie en in de toekomst geothermie.

In kaart brengen wat er nodig is om te versnellen

De Drechtsteden hebben op buurtniveau in beeld voor welk vastgoed het technisch wenselijk is om aan te sluiten op het warmtenetwerk. Eric: “Daarnaast hebben we een simulatietool die inzichtelijk maakt wat er gebeurt als je bepaalde keuzes maakt. Zo kan je zien wat er nodig is, wat de maatschappelijke kosten zijn en wat de maatschappelijke kosten van het alternatief (bijvoorbeeld warmtepompen) zijn.

Als je het tempo waarmee we verduurzamen doortrekt, hebben we in 2050 ongeveer 35.000 aangesloten woningen in plaats van de beoogde 60.000. We moeten dus versnellen. Om die versnelling te realiseren, moet de aanleg van het warmtenet voorspelbaar worden. We zetten ons nu in om voor bepaalde buurten te garanderen dat het warmtenet er komt. Hiervoor hebben we onze partners de provincie, corporaties, netbeheerder en warmteleverancier, maar ook de Rijksoverheid hard nodig. Als we de aanleg met zekerheid toezeggen, kun je groter denken, want de vervolgstappen zijn dan ook gegarandeerd. Ook neem je hiermee risico weg bij de partners, waardoor nog meer daadkracht ontstaat.”

Constructieve regionale samenwerking

Al voor de energietransitie werkten de Drechtsteden samen. Ze waren een pilotregio voor de Regionale Energie Strategie. Eric: “We zorgen er sindsdien met de partners voor dat we elkaars belangen niet uit het oog verliezen. We blijven praten over wat ieders doelstellingen betekenen voor het gezamenlijke doel. Hier kwam onder meer het versnellingsprogramma uit.

In de gesprekken die we hierover voerden, hebben we bestuurders in elkaars huid laten kruipen. Zo moesten gemeenten bijvoorbeeld vertellen vanuit het belang van HVC-warmte. Dan wordt duidelijk waar de knelpunten liggen en krijg je nog meer wederzijds begrip.”

Kennis opdoen uit samenwerken

De regionale samenwerking helpt ons enorm op inhoud, vertelt Silvain: “Het delen van kennis en de gezamenlijke overleggen zorgen ervoor dat we elkaar kunnen helpen. En dat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Voor kleine gemeenten is de regio onmisbaar, zeker om te versnellen. Het helpt ons bijvoorbeeld bij aanbestedingen, het gesprek met het Rijk, het opstellen van beleidsstukken en het ophalen van informatie.

We investeren echt in kennis. Zo hebben we de Specifieke Uitkering ingezet om met de kennis uit de proeftuin Sliedrecht een training op te zetten. Deze training duurt 5 maanden en leert je een Wijkuitvoeringsplan opstellen.”

Leren van elkaars stappen

De 7 gemeenten kiezen bij elk onderdeel van de samenwerking of ze aansluiten. Juist daarom zegt Silvain: “Bij samenwerkingen als deze is genoeg informatie en open communicatie belangrijk om keuzes te maken. Als een gemeente niet meedoet, is dat hun eigen keuze. Hoe beter er gecommuniceerd wordt en je vastlegt waar je met z’n allen aan werkt, hoe meer gemeenten gezamenlijk werken aan de verschillende initiatieven.”

Dat de gemeenten ook verschillende keuzes maken is niet erg. “Zo kan een gemeente een voorsprong hebben vanuit de proeftuin, en daardoor andere keuzes maken. Je hoeft niet overal aan mee te doen. Het is geven en nemen. En als een gemeente een andere weg kiest, blijf er dan over praten en kijk wat het voor de rest kan betekenen. Kennis delen is belangrijker dan allemaal hetzelfde gaan doen. Zo levert het ons allemaal wat op als een gemeente stappen maakt.”

Meer informatie

Contact

Afbeeldingen

Cookie-instellingen